Wet VBAR: verduidelijking over zelfstandigheid en werknemerschap

In een tijd waarin het aantal zzp’ers razendsnel toeneemt, rijst de vraag steeds vaker: wanneer ben je écht zelfstandig en wanneer is er sprake van werknemerschap? Terwijl veel zelfstandigen bewust kiezen voor de vrijheid van het ondernemerschap, groeit het probleem van schijnzelfstandigheid. Om hier een einde aan te maken, introduceert de overheid de wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties (VBAR). Deze conceptwet zet de regels voor zzp’ers en werkgevers op scherp en heeft verstrekkende gevolgen voor de toekomst van flexibel werk in Nederland. Wat houdt de wet VBAR precies in? En wat gebeurt er als je de regels overtreedt?

Waarom is de wet VBAR geïntroduceerd?

Het aantal zzp’ers in Nederland is de afgelopen jaren sterk gestegen. Hoewel veel zelfstandigen bewust kiezen voor het ondernemerschap, zijn er ook gevallen waarin zzp’ers worden ingezet op een manier die lijkt op een reguliere arbeidsovereenkomst. Dit leidt tot ongelijkheid op de arbeidsmarkt, omdat zelfstandigen niet over dezelfde rechten en bescherming beschikken als werknemers in loondienst. Daarnaast draagt schijnzelfstandigheid bij aan oneerlijke concurrentie en druk op het sociale zekerheidsstelsel. Werkgevers besparen op sociale premies door werknemers als zzp’ers te behandelen, terwijl de zzp’er niet bijdraagt aan bijvoorbeeld werkloosheidsverzekeringen.

Om schijnzelfstandigheid tegen te gaan en om ervoor te zorgen dat mensen de juiste arbeidsrechtelijke bescherming krijgen, heeft de overheid de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties (VBAR) geïntroduceerd. De wet is bedoeld om duidelijk te maken wanneer iemand als zelfstandige kan worden ingehuurd en wanneer sprake is van een arbeidsovereenkomst. Dit moet zorgen voor een eerlijkere arbeidsmarkt en meer zekerheid voor zowel werkgevers als zelfstandigen.

Wat is de wet VBAR?

De wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) is een conceptwet die meer duidelijkheid zal moeten bieden over de arbeidsrelaties tussen werkgevers en zzp’ers. Het doel van deze wet is om beter te bepalen of iemand als zelfstandige of als werknemer werkt, met als belangrijkste oogmerk het tegengaan van schijnzelfstandigheid.

Om te bepalen of een zzp’er daadwerkelijk zelfstandig is, wordt er naar een aantal criteria gekeken. De belangrijkste criteria zijn:

  1. Gezagsverhouding: Is er sprake van hiërarchische aansturing door de opdrachtgever?
  2. Inbedding in de organisatie: Zijn de werkzaamheden een vast onderdeel van de organisatie van de opdrachtgever?
  3. Ondernemerschap: Draagt de zelfstandige ondernemersrisico’s, zoals het investeren in materialen en het dragen van financiële risico’s?

Een opvallend aspect van de wet VBAR is dat het ondernemerschap van de werkende persoon minder centraal staat bij de beoordeling van de arbeidsrelatie. In plaats daarvan wordt vooral gekeken naar de aard van het werk, de mate van organisatorische inbedding, en de risico’s en verantwoordelijkheden die bij de opdracht komen kijken. Pas als deze factoren geen duidelijkheid bieden, wordt het persoonlijke ondernemerschap van de werkende meegenomen in de beoordeling.

Er zijn specifieke indicaties die helpen om te bepalen of iemand als werknemer of zelfstandige werkt. Zo wijzen factoren zoals werkinhoudelijke instructies, controle door de opdrachtgever, en werken binnen het organisatorische kader van de organisatie op werknemerschap. Aan de andere kant wijzen financiële risico’s en zelfstandige verantwoordelijkheid voor hulpmiddelen en gereedschap op zelfstandigheid.

Het ondernemerschap van de persoon zelf, zoals het hebben van meerdere opdrachtgevers of bedrijfsinvesteringen, speelt slechts een beperkte rol in de beoordeling en wordt alleen relevant als de werk gerelateerde indicaties onvoldoende uitsluitsel bieden.

Voor wie geldt de wet VBAR?

De Wet VBAR is van toepassing op alle werkgevers en zzp’ers in Nederland. Dit betekent dat zowel bedrijven die zelfstandigen inhuren, als de zelfstandigen zelf, moeten voldoen aan de criteria die de wet stelt. De wet heeft vooral impact op sectoren waar veel met zelfstandigen wordt gewerkt, zoals de zorg, de bouw en de creatieve industrie.

De wet maakt onderscheid tussen zelfstandigen en werknemers door middel van een aantal criteria. Bij zelfstandigen wordt bijvoorbeeld gekeken of zij financieel risico dragen, hun eigen materialen gebruiken, en specifieke kennis of vaardigheden inbrengen die niet binnen de organisatie aanwezig zijn. Als iemand minder dan 33 euro per uur verdient, geldt bovendien een ‘rechtsvermoeden van werknemerschap’, wat betekent dat de persoon eenvoudiger als werknemer kan worden beschouwd.

Wat gebeurt er met het concept van de Wet VBAR?

Het oorspronkelijke concept van de Wet VBAR kreeg stevige kritiek. Tijdens een publieke internetconsultatie leverden ruim 1.100 personen en organisaties feedback, waarbij vooral de onduidelijke term ‘inbedding in de organisatie’ onder vuur lag. In reactie op deze kritiek heeft de wetgever enkele aanpassingen doorgevoerd, maar het nieuwe voorstel verschilt niet fundamenteel van het eerdere concept. Zo zijn ‘werkinhoudelijke instructies’ en ‘organisatorische inbedding’ nu samengevoegd tot één criterium voor werknemerschap, met tegenovergestelde criteria die zelfstandigheid moeten benadrukken. Het concept van de wet VBAR werd op 21 juni door de voormalig minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Karien van Gennip gestuurd naar de Raad van State

De Raad van State moet nog advies geven over deze wet. Pas daarna kan de huidige minister van Sociale Zaken, Eddy van Hijum, het wetsvoorstel verder aanpassen voordat het naar de Tweede Kamer gaat. Mocht het voorstel goedkeuring krijgen, dan wordt de wet niet eerder dan 1 januari 2026 van kracht. In de tussentijd gaat de Belastingdienst vanaf 1 januari 2025 al handhaven op schijnzelfstandigheid volgens de bestaande regels.

Wat is het verschil tussen de wet VBAR en andere wetten?

De Wet VBAR wijkt af van bestaande wetten zoals de Wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties) door duidelijkere en striktere criteria te introduceren voor het vaststellen van de arbeidsrelatie. De wet DBA heeft veel kritiek gekregen vanwege de vaagheid en complexiteit van de handhaving. Dit is de reden dat de Wet VBAR een meer gestructureerd toetsingskader wilt bieden.

Waar de Wet DBA vooral focuste op de vraag of er sprake was van “gezag” (een kenmerk van werknemerschap), kijkt de Wet VBAR naar een breder scala aan factoren, zoals de aard van de werkzaamheden, de inbedding in de organisatie en het ondernemersrisico. Dit maakt het voor opdrachtgevers en zelfstandigen eenvoudiger om te bepalen of hun samenwerking voldoet aan de eisen voor zelfstandigheid of dat er een arbeidsovereenkomst moet worden aangegaan.

Daarnaast introduceert de Wet VBAR het “rechtsvermoeden van werknemerschap”, wat inhoudt dat iemand die onder een bepaald uurtarief werkt, sneller aanspraak kan maken op werknemersrechten. Dit element is nieuw en maakt het voor kwetsbare zelfstandigen eenvoudiger om bescherming te krijgen.

Wat zijn de gevolgen als een werkgever zich niet aan de wet VBAR houdt?

Wanneer een werkgever of opdrachtgever zich niet aan de regels van de Wet VBAR houdt, kunnen er aanzienlijke juridische en financiële gevolgen zijn. De Belastingdienst is belast met de handhaving van de wet en kan boetes opleggen als blijkt dat een arbeidsrelatie verkeerd is ingeschat. Als een opdrachtgever een zelfstandige inhuurt, maar deze feitelijk als werknemer had moeten worden behandeld, kunnen er naheffingen volgen voor achterstallige loonbelasting en sociale premies.

Daarnaast kan een zelfstandige achteraf alsnog als werknemer worden aangemerkt, wat betekent dat de opdrachtgever verantwoordelijk wordt voor werknemersrechten zoals loondoorbetaling bij ziekte, vakantiedagen en ontslagbescherming. In ernstige gevallen kan de opdrachtgever zelfs aansprakelijk worden gesteld voor het schenden van arbeidsrechtelijke verplichtingen, wat aanzienlijke kosten met zich mee kan brengen.

Om deze risico’s te beperken, is het voor werkgevers van groot belang om zorgvuldig te beoordelen of iemand als zelfstandige of werknemer moet worden ingehuurd, en om aan de hand van de criteria van de Wet VBAR de arbeidsrelatie correct vast te leggen.

De Wet VBAR biedt duidelijkere richtlijnen voor het onderscheiden van zelfstandigen en werknemers, met als doel schijnzelfstandigheid tegen te gaan en de arbeidsmarkt eerlijker te maken. Deze wet legt nieuwe verplichtingen op aan werkgevers en zelfstandigen en introduceert strengere handhaving, waardoor fouten in de beoordeling van arbeidsrelaties juridisch en financieel zware gevolgen kunnen hebben. Het is dus van cruciaal belang dat werkgevers en zelfstandigen zich goed voorbereiden op de invoering van deze wet.

Gerelateerde kennisbank artikelen